Testimonials

Will's story


Naam: Will van Sebille

Leeftijd: 72 jaar

Mama van Ed (54), Kya (51) en Amber (47). Plusmama van 1 zoon en 2 dochters.



“My son was not given away but taken away”


“In de jaren ’60 was het ondenkbaar dat je als ongehuwde 17 jarige je kind zelf zou grootbrengen. Zodra mijn ouders op de hoogte waren van mijn zwangerschap werd ik naar een tante in Zwitserland gestuurd. Alleen mijn oudste broer wist waarom ik zo plots verdween, aan de rest van de familie werd verteld dat ik voor mijn gezondheid rust moest nemen.


Enkele maanden later werd ik terug naar Nederland gebracht. Eerst verbleef ik bij een Leids opvanggezin, de bevalling vond plaats in een tehuis voor wat men in de volksmond “gevallen meisjes” noemde. Daar werd me in niet mis te verstane bewoordingen verteld dat mijn kindje zou opgegeven worden voor adoptie. Een andere optie was niet eens bespreekbaar. Samen met het baby’tje in mijn buik groeide het verlangen om mijn kindje te houden. Waarschijnlijk was mijn zoon toen al lang beloofd aan een adoptiegezin en had het tehuis er dan ook alle belang bij om me op andere gedachten te brengen. Mijn moeder kwam op bezoek om op me in te praten en de maatschappelijk werkster dreigde ermee dat als ik zou weglopen, het kindje in een instelling geplaats zou worden waar het heel zijn leven zou moeten blijven. Een leugen, zo ontdekte ik later. Dankzij een nieuwe wet hadden er wel degelijk mogelijkheden geweest om als alleenstaande moeder op eigen benen te staan. Maar als jong meisje had ik nu eenmaal noch de kennis of de kracht om aan zoveel druk te weerstaan.


Begeleiding was er nauwelijks, medische onderzoeken werden tot een minimum beperkt. Ik begreep amper wat er met mijn lichaam gebeurde. Van de laatste weken voor de bevalling weet ik niets meer, ik viel mentaal helemaal “uit”. Ook aan de geboorte zelf heb ik amper herinneringen. Of ik gelacteerd heb en of ik daar medicatie voor heb gekregen weet ik niet eens meer, mijn brein heeft dat allemaal uitgewist. Is het een overlevingsreflex geweest of hebben ze me verdoofd? Iets dat wel vaker gedaan werd in die tehuizen, zo kwam jaren later aan het licht. De waarheid daarrond zal ik wellicht nooit meer achterhalen omdat mijn dossier over mijn tijd in het tehuis verdwenen is.


Wat ik me wel herinner is hoe ik daar in die donkere kamer overspoeld werd door geluk toen ik mijn zoontje hoorde huilen. En hoe de non die de bevalling begeleidde vreselijk tekeer ging tegen mij omdat ik te snel had geperst en daardoor inscheurde. Nee, ik heb hem niet mogen zien of vasthouden. Dat werd toen gezien als schadelijk voor het kind dus werd hij bij me weggehaald van zodra de navelstreng was doorgeknipt. Dat die eerste kreetjes zo’n intense liefde opwekten is het beste bewijs dat de band tussen moeder en kind al tijdens de zwangerschap ontstaat.


Een paar jaar later ben ik met de vader van mijn zoon getrouwd. Ja, het was echte liefde tussen ons. Als gehuwd echtpaar konden we via de rechtbank proberen om onze zoon terug te krijgen maar we werden langs alle kanten – de adoptiedienst op kop – tegengewerkt.


3 jaar na de geboorte van ons eerste kind verwelkomden we onze oudste dochter en later kwam daar nog een meisje bij. Het heeft telkens weken geduurd voor ik me durfde te hechten aan mijn dochtertjes, zo bang was ik dat iemand ze zou wegnemen.


Ondanks dat gezinsgeluk is er geen dag geweest dat ik niet aan onze zoon gedacht heb. Door die rechtszaak kende ik zijn adres en had ik ook zijn adoptiemoeder gezien in de rechtbank. Toch heeft het nog veel jaren geduurd voor ik kon toegeven aan het verlangen om hem te contacteren. Zijn vader wilde het verleden laten rusten en had het er zo moeilijk mee dat het de doodsteek voor ons huwelijk betekende.


In eerste instantie wees mijn zoon alle contact af. Zijn adoptieouders hadden een heel negatief verhaal rond zijn adoptie opgehangen waardoor ik in zijn ogen een slechte vrouw was.Ik verloor hem een tweede keer. Maar mijn oudste dochter was zo nieuwsgierig naar haar broer dat ze hem gewoon opgewacht heeft aan zijn huis. Pas nadat zijn een paar jaar contact hadden durfde hij het aan om ook mij te ontmoeten. Daarna kon ik hem het echte verhaal van zijn adoptie te vertellen.


Toen die 33 jarige kerel hier voor het eerst bij ons thuis binnenstapte, voelde dat aan alsof een onbekende bekende eindelijk thuis was. Intussen is mijn zoon een volwaardig lid van ons grote gezin. Hij spreekt me aan met mij voornaam maar aan anderen stelt hij me voor als zijn moeder (glimlacht).


Om lotgenoten te ondersteunen, heb ik de stichting “ De Nederlandse Afstandsmoeder” in het leven geroepen, kortweg DNA genoemd. Die naam is niet toevallig gekozen. Want ook al worden moeders en kinderen van elkaar gescheiden, een bloedband wis je nooit uit.”


Voor meer informatie over de stichting van Will surf naar www.denederlandseafstandsmoeder.org


*Omwille van privacy redenen werden de namen van Will’s kinderen veranderd



Jhon's story



Naam: Jhon Munoz

Leeftijd: 34 jaar

Geboren in Colombia

Geadopteerd op 2 jarige leeftijd

 

 

“They stole my identity”

 

“Tijdens mijn eerste bezoek aan Colombia groeide het besef dat met mijn adoptie mijn identiteit volledig werd uitgewist. Ik was naar mijn geboorteland afgereisd om mijn geboortemoeder te zoeken en de waarheid achter mijn adoptie te weten te komen. Op veel medewerking moest ik niet rekenen, ik werd van het kastje naar de muur gestuurd. In het ziekenhuis waar ik ben geboren werd ik weggejaagd en ICBF - de Colombiaanse jeugddienst die adopties regelt- weigerde mijn vragen te beantwoorden.

 

De manier waarop ik aan het lijntje gehouden werd, het urenlange wachten op politiebureaus en de spelletjes die gespeeld werden waren onmenselijk. Ik kreeg het gevoel dat ik nooit had bestaan.

 

Het begon door te dringen dat men vanaf mijn geboorte alles heeft gedaan om de waarheid te verbergen. En dat ik daarom maar liefst 3 verschillende namen heb gehad voor ik geadopteerd werd. Ook mijn geboortemoeder wordt in mijn adoptiedossier met 2 andere namen aangeduidt.

 

Dat dossier is één grote knoeiboel. Er is zelfs een niet -officiële, amateuristisch uitziende geboorteakte die pas een jaar na mijn geboorte haastig in elkaar werd geknutseld.

 

Na jarenlang onderzoek heb ik sterke vermoedens dat ik een gestolen kind ben. Dat ik een valse identiteit heb gekregen en dat men een andere vrouw dan mijn biologische moeder de afstandsdocumenten heeft laten ondertekenen zodat ik in het buitenland geadopteerd kon worden. In veel herkomstlanden waren en zijn dat nog steeds gangbare praktijken om kinderhandel en illegale adopties toe te dekken.

 

Ja, ik ben boos. Op de Colombiaanse authoriteiten maar ook op de Paters Assumptionisten; de Belgisch - Nederlandse katholieke broedercongregatie die als adoptiebemiddelaar optrad. Maar ook de Belgische overheid is wat mij betreft nalatig geweest in het controleren van de gegevens van de kinderen die in Vlaamse en Waalse gezinnen terechtkwamen.

 

De laksheid en fraude van toen zorgen vandaag de dag nog altijd voor veel leed bij geadopteerden. Het zorgt ervoor dat velen van ons niet op zoek kunnen gaan naar onze families en onze ware identiteit. Uiteindelijk komt het erop neer dat iedereen die ons had moeten beschermen gefaald heeft.

 

Niet weten wie ik ben heeft me niet alleen emotioneel beschadigd, er hangt ook een stevig prijskaartje aan vast. Imiddels heb ik al om en bij de 10.000 euro uitgegeven om te kunnen achterhalen wie ik ben. Het is een groot onrecht dat er destijds veel geld aan ons werd verdiend maar dat wij de gevolgen van hoe men met ons als koopwaar heeft behandeld zelf moeten dragen.

 

Sinds een aantal jaren sta ik aan het hoofd van de Belgische afdeling van Plan Angel; een stichting die Colombiaanse geadopteerden helpt bij het zoeken naar verwanten. We staan in contact met honderden Colombiaanse geboortemoeders en hebben al enkelen van hen herenigd met hun zoon of dochter. Organisaties zoals de onze die volledig draaien op vrijwilligerswerk zijn de enige instanties waar geadopteerden terechtkunnen. Intussen blijf ik ook op zoek naar mijn eigen moeder.

 

Vandaag de dag voel ik me het meest comfortabel bij de naam “Jhon”. Maar of dat ook echt is wie ik ben zal ik pas zeker weten als ik de volledige waarheid achterhaald heb.”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



Yung's story


 Naam: Yung

Leeftijd: 44 jaar

Geboren in Zuid-Korea

Geadopteerd als baby van 9 maanden

 

 

“I was adopted without my mother’s consent”

 

 

“ Mijn adoptieouders zijn altijd heel open geweest over mijn adoptie. Alle vragen werden beantwoord en we keken regelmatig samen in mijn adoptiedossier. “Vondeling” las ik dan op die flinterdunne kalkpieren blaadjes. 

Ondanks er geen informatie terug te vinden was over de tijd voorafgaand aan mijn adoptie, ging ik er net zoals iedereen van uit dat het een verhaal moest geweest zijn van een mama die haar kindje uit armoede had afgestaan.. 

Dat was destijds het romantische beeld dat over adoptie werd opgehangen; de ultieme daad van onbaatzuchtige moederliefde en iets waar uiteindelijk alleen maar gelukkige en tevreden mensen bij betrokken waren. 

Ik zag mezelf dan ook als de Aziatische versie van het weeskindje Annie. Maar dan zonder al de zoete vrolijkheid waarvoor die musical bekend staat. Want diep vanbinnen droeg ik het idee dat ik nét niet goed genoeg was om voor te vechten als een verborgen kras op mijn ziel mee.

Toen ik vlak voor mijn 30ste verjaardag ontdekte dat het verhaal helemaal anders in elkaar zat en ik een ontvoerd kind ben was dat een enorme schok. De mail van het weeshuis waarin ik zwart op wit las hoe ik als pasgeboren baby zonder medeweten van mijn moeder naar een weeshuis was gebracht en haar was verteld dat ik gestorven was, sloeg het adoptie sprookje in één klap aan diggelen. 

Bij het allereerste bezoek aan Zuid-Korea, las ik in het originele, Koreaanse adoptie dossier niet alleen de ware toedracht van mijn adoptie; ook de namen van mijn familie stonden er gewoon in genoteerd. Het woord “vondeling” is er nergens in terug te vinden. 

Het was meteen duidelijk dat er stevig geknoeid was want waarom waren die gegevens uit mijn dossier weggelaten? Die dossiers moesten destijds vertaald worden door beëdigde vertalers en werden bekrachtigd door de jeugdrechtbank. Ik ben ervan overtuigd dat de schuldige bij de adoptiedienst gezocht moet worden.

Het heeft me jaren gekost om in het reine te komen met de pijnlijke waarheid rond mijn adoptie. En om te aanvaarden dat het hoogtechnologische en moderne Korea een heel duistere kant verbergt als het op haar ongewenste kinderen aankomt. 

Maar echt onvergefelijk is hoe adoptiebureaus en weeshuizen gelogen en gefraudeerd hebben om kinderen zoals ik adoptabeler te maken. Wanpraktijken die nog steeds plaatsvinden. 

Nu pas besef ik dat het altijd aanwezige gevoel van onrust een onbewust aanvoelen was dat er zaken niet klopten. Een liefdevolle realiteit zorgt niet voor innerlijke leegte en sluimerend verdriet. En dat mijn tienerjaren milder geweest waren als ik niet beroofd was geweest van de waarheid. 

Ik vraag me wel eens af of ik me veiliger had gevoeld als ik had kunnen opgroeien met de wetenschap dat mijn moeder me, als ze de keuze had gehad, nooit had laten gaan.”

 

 

 

 

 

 

 

 

 



Gisèle's story


Naam: Gisèle

Leeftijd: 46 jaar

Geboren in Congo

Geadopteerd op 2 jarige leeftijd

Mama van Noah (18), Arno (16) en Ava (15)

 

 

“Where do I belong?”

 

“Ik kon net mijn eerste stapjes zetten toen ik geadopteerd werd door een gezin dat al een Belgische adoptiedochter had. Het klikte onmiddellijk met mijn nieuwe zusje. De dag dat ik bij mijn adoptiegezin aankwam zaten we binnen de kortste keren samen op de grond te spelen. Ook bij mijn adoptievader - een rustige man - voelde ik me onmiddellijk op mijn gemak.

Opgroeien als zwart kind in een witte omgeving was niet evident in de jaren 70 en 80. Het waren vooral de vooroordelen en het gevoel dat ik mezelf altijd harder moest bewijzen dan de anderen die me heel mijn leven parten hebben gespeeld. Om mezelf te beschermen heb ik me al vroeg erg stoere houding gaan aanmeten en zette ik een grote mond op. Het was een verdedigingsmechanisme dat werkte en waardoor ik nooit met uitgesproken racisme ben geconfronteerd. 


Ook al ben ik in een warm nest opgegroeid, toch voelde ik me nooit ergens echt thuis; niet in die blanke Vlaamse gemeente waar ik zowat het enige gekleurde kindje was en evenmin bij de Afrikaanse kapper in de Brusselse Matongé waar mijn adoptieouders me mee naartoe namen. Zelf hadden ze er geen flauw benul van hoe ze mijn kroeshaar moesten verzorgen. 

In de Afrikaanse culturen is een kappersbezoek een gezellig samenzijn onder vrouwen. Tijdens die urenlange verzorgingssessies en invlechten van haren krijgen jonge meisjes levenswijsheden mee, worden verhalen verteld en adviezen gegeven door de oudere dames. Het zijn warme, sociale momenten die jonge meisjes helpen bij het volwassen worden. Zelf word ik niet zo ontvangen door de Afrikaanse kapsters. Voor hen ben ik een klant, niets meer of niets minder. Want ook al ben ik op hetzelfde continent geboren en zie ik er hetzelfde uit; voor échte Afrikanen ben ik geen Congolese en zal ik dat ook nooit meer worden, hoe goed ik ook de taal leer of me de tradities eigen maak. 


Als kind vond ik het verschrikkelijk dat ik niet naar dezelfde kapper die mijn witte leeftijdsgenoten bezochten kon gaan en dat ik mijn haar niet in zijdezachte, lange lokken kon dragen omdat een kort kopje kroeshaar nu eenmaal gemakkelijker te onderhouden is. 

Pas nadat een Congolese mevrouw uit onze buurt me onder haar vleugels nam, begon ik mijn uiterlijk en afkomst te omarmen. Het is zo belangrijk voor jonge meisjes om een vrouwelijk voorbeeld te hebben waar ze zich aan kunnen spiegelen. 


Toch zal ik altijd denken, voelen en praten als een witte Belg die gevangenzit in het lichaam van een zwarte vrouw. Daarom heb ik mezelf de bijnaam ‘Bounty’ gegeven, zoals de chocolade snoepreep met witte cocosvulling (lacht). 

Door de wisselvallige politieke toestand en vorig jaar ook Corona is het er nog niet van gekomen om naar mijn geboorteland te reizen. Ik bezocht wel andere Afrikaanse landen zoals Gambia waar ik me gewoon één van de vele toeristen voelde. Ik heb er een leuke tijd gehad maar een gevoel van thuiskomen of herkenning had ik niet. Eerlijk gezegd verwacht ik niet dat die gevoelens er in Congo wel opeens zullen zijn. 

Het besef dat ik dat thuisgevoel in geen enkel land zal vinden heeft me doen besluiten dat “thuis” de plek is waar mijn gezin is en waar al mijn andere, favoriete mensen zijn.” 

 

 



Jean's story


 

Leeftijd: 67 jaar.

Papa van Laura, Lenn en Sam.

Geboren in Rwanda.

Geadopteerd op 6 jarige leeftijd.

 

“The visible me survived adoption, the invisible me is still struggling”

 

 

“Mijn leven was op verschillende vlakken geslaagd, toch voelde het aan alsof ik niet volgens mijn volledige potentieel leefde. Ik maakte wel dromen waar maar stelde niet altijd de juiste prioriteiten. Het leek alsof ik mezelf saboteerd en er diep vanbinnen een stem fluisterde dat ik het niet waard om mezelf volledig te ontplooien.

 

Er is een onzichtbare kant bij geadopteerden die niemand ziet. Het zijn voor de buitenwereld verborgen psychologische mechanismen die een grote impact op je leven hebben. Aan de buitenkant zie je er normaal uit,  binnenin ben je aan het vechten om je eigenwaarde een plaats te geven.

 

Ik vergelijk het met de wind die je niet kan waarnemen maar die kruinen van bomen, korenvelden en haren doet bewegen.

 

Het waren de gevolgen van die verstoorde energie in mezelf die verraadden hoe groot mijn innerlijke wonde wel was. Verrassend is dat natuurlijk niet als je als kind in de steek bent gelaten door diegenen die je hadden moeten koesteren en beschermen.

 

Ik ben bij adoptieouders terechtgekomen die erg hun best hebben gedaan en die me een liefdevolle jeugd hebben gegeven. En toch heeft het ontbreken van de primaire liefde van mijn natuurlijke ouders voor een blauwdruk van minderwaardige gevoelens gezorgd die altijd deel van mij zal uitmaken.

 

Je kan jezelf dan ook afvragen of adoptieouders, zelfs met al de liefde die ze kunnen geven, wel in staat zijn om zo’n zware emotionele kwetsuren in hun eentje op te vangen. En of liefde genoeg is om zo’n diep leed te verzachten, laat staan te genezen.

 

Het is confronterend om het adoptiesprookje te doorprikken maar we moeten beseffen dat veel kinderen het nog zwaarder hebben gehad dan wat ik heb meegemaakt als kleine jongen in Rwanda. Denk maar aan de kinderen die de erbarmelijke toestanden in Roemeense weeshuizen hebben ondergaan in de jaren ‘80. Of jongens en meisjes die met geweld en mishandeling werden geconfronteerd.

 

Het is naïef te denken dat de krassen die zulke dramatische omstandigheden op een ziel achterlaten met alleen maar liefde uitgewist kunnen worden. Hoewel niemand kan ontkennen dat liefde helend is; als dat niet gepaard gaat met kennis van de innerlijke trauma’s, dan is dat niet voldoende.

 

Ik ben er dan ook van overtuigd dat een intensieve en langdurige opvolging door een team van professionals nodig is om adoptiekinderen bij te staan in het verwerken van hun trauma’s. Ik denk daarbij aan psychiaters en therapeuten die een gespecialiseerde vorm van adoptie nazorg kunnen aanrijken waar al 50 jaar lang veel behoefte aan is.

 

Moest ik als kind al toegang gehad hebben tot de therapie die mij uiteindelijk heeft geholpen dan had ik nu verder gestaan in het leven. Het heeft lang geduurd maar na jarenlang zoeken in mezelf ben ik er op mijn 67ste eindelijk klaar voor om bewuster in het leven te staan.

 

Maar die innerlijke demonen die het zo moeilijk maken om focus en overzicht te behouden, heb ik nog lang niet overwonnen.”

 

 

 

 

 

Shobha's story


Leeftijd: 35 jaar

Geboren in India

Geadopteerd op 1,5-jarige leeftijd

 

 

“My body travelled thousands of miles while my soul stayed behind”

 

“Opgroeiende in een omgeving waarin alles gericht is op witte mensen heb ik lang het gevoel gehad dat een deel van mezelf er niet mocht zijn. Als ik in de spiegel keek dan herkende ik de persoon die ik zag niet. Alsof ik niet één was met mijn eigen lichaam.

 

Dat begon pas mondjesmaat te veranderen door naar mijn geboorteland terug te keren.

Tijdens één van die eerste trips heb ik me voor het eerst helemaal ondergedompeld in de Indiase cultuur; slapen deed ik bij gastgezinnen, ik bezocht gebedshuizen en at elke dag Indiase gerechten.

 

Van zodra ik door de straten van Kolkata wandelde voelde ik mezelf niet alleen één worden met de omgeving en de mensen om me heen maar ook met mezelf. Alsof mijn hoofd,  lichaam en ziel eindelijk terug één geheel vormden. Het voelde allemaal erg natuurlijk aan, alsof een ontbrekend puzzelstukje eindelijk op zijn plek werd gelegd.

 

Toen het weer tijd was om te vertrekken wekte dat veel weerstand op en arriveerde ik met een erg onbehagelijk gevoel op de luchthaven.

 

In de vertrekhal ben ik erg onrustig beginnen rondwandelen tot ik een groepje Indiase passagiers zag waar ik bij ben gaan zitten. Het gevoel van veiligheid dat me overspoelde bij die onbekende mensen had ik nog nooit eerder ervaren en wakkerde het verlangen om in India te blijven alleen maar aan.

 

Ik denk dat ik angst had om door weg te gaan, ik ook het herontdekte deel van mezelf terug zou verliezen.

 

Hoe vaker ik naar India terugkeer, hoe meer ik me met mijn Indiase identiteit verbindt. De laatste jaren zoek ik ook bewust de Indiase cultuur en gemeenschap in België op. Die is nu groter, toegankelijker en diverser geworden dan vroeger; je komt er nu Indiërs uit alle bevolkingslagen tegen.

 

Sinds ik verloofd ben met een Indiër kan ik ook in het dagelijkse leven connectie maken met mijn oorspronkelijke cultuur. Yoga, Pranayama en meditatie zijn een vast onderdeel van mijn dagelijkse leven geworden. Zelfs mijn kleding en interieur zijn Indiaas geïnspireerd. Een wereld van verschil met hoe ik vroeger noodgedwongen het Indiase deel van mijn identiteit moest opbergen.

 

 

Nadat ik tijdens een latere reis ook voor het eerst een diepe verbinding heb gevoeld met mijn geboortefamilie herken ik eindelijk de persoon die ik voor me zie als ik in de spiegel kijk en zie ik wie Shobha écht is.

 

Het had me enorm geholpen als het contact met mijn Indiase familie en cultuur nooit volledig verbroken was geweest. Nu voelt het als een groot onrecht aan dat ik door mijn migratie als adoptiekind beroofd ben van een belangrijk stuk van mezelf.

 

Door thuis te komen in het land, de familie en de cultuur waarbinnen ik geboren ben, ben ik eindelijk ook thuisgekomen bij mezelf.”